KOMOSHA
Meer dan een registratie van theater
DE STANDAARD / 03 februari 2001 om 00:00 uur | Roel Verniers
Na een uitgebreide tournee langs Europese podia besloot het VPRO-programma Villa Achterwerk om Komosha te verfilmen. Theaterregisseur Johan de Smet en televisiemaker Frank Alsema sloegen de handen in elkaar. Niet makkelijk: de energie die van het podium van Speeltheater Gent-De Kopergietery knalde, liet zich niet zomaar in het kleine scherm vangen.
Frank Alsema is geen onbekende bij De Kopergietery. Zeven jaar geleden verfilmde hij al De tuin, een productie van artistiek leidster Eva Bal en choreograaf Alain Platel. Wat hem tot huiscineast maakt? ,,De kwaliteit van de voorstellingen. Ze zijn nooit louter theatraal, hebben altijd een documentair karakter. De spelers zijn geen beroeps en dat maakt Komosha geloofwaardig. Daarmee kan ik aan de slag. De VPRO wou een serie maken met vergelijkbare voorstellingen. Maar er was geen vergelijkbaar materiaal te vinden.''
Komosha begon als experiment in het ,,laboratorium'' van De Kopergietery. Regisseur Johan de Smet brouwde daar met zeven jongeren een mix van dans, drum, rap, sumoworstelen en manga. Niet de kunde stond daarbij voorop. Wel de noodzaak om te communiceren.
In het Afrikaanse Shona-dialect wil ,,komosha'' zoveel zeggen als ,,thuis'', ,,je eigen ding doen''. Precies daar was De Smet naar op zoek: een platform zoeken waarop jongeren hun ei konden leggen. ,,Kon je vroeger terecht bij de plaatselijke hobbyclub, dan lijkt het aanbod van keuzemogelijkheden vandaag onbeperkt'', zegt hij. ,,Waarom zoeken jongeren hun heil in deze of gene expressievorm? Daar draait het om. Hoe reageren ze als je hun normale gedragspatroon doorkruist?''
Wat je al normaal noemt. Master of ceremony Thor bespeelt zijn stembanden als een didgeridoo. Diede, Anton, Chérif en Pascal uiten zich via afwisselend uitzinnige, dan weer verstilde dansbewegingen. Tom en Stephane steken elkaar op drums de loef af. Elkeen heeft zijn kanaal, daarin kabbelt de communicatie. ,,Ze zoeken. En van dat proces tonen wij de eenvoudigste vorm'', zegt De Smet.
Filmen deden De Smet en Alsema in de bij fuifnummers bekende zalen van de Eskimo-fabriek. ,,Je wilt natuurlijk niet zomaar een registratie van een theatervoorstellng maken'', zegt Frank Alsema. Bleef de theaterversie wat tijd en ruimte betreft vaag, dan biedt de film een verhaaltje: na een partij nachtbraken geven security en een stel fuifnummers rendez-vous. Tussen de geur van verschraald bier dingen twee jongens naar de gunst van een meisje. Voor je het beseft, zit het spel van aantrekken en afstoten op de wagen.
De filmvariant heeft veel van een computerspelletje. De knipogen naar manga en sumoworstelen uit de theaterversie werkt Alsema volledig uit. Regelmatig vervormt hij het beeld, verhoogt hij het tempo van de montage of legt hij dat juist nagenoeg stil als er zich een intiem moment aandient. Door de effecten groeien de spelers uit tot helden van PlayStation. Tegelijkertijd schetst Alsema een biotoop waarin de jongeren zichzelf blijven. Een moeilijke evenwichtsoefening.
Komosha onderstreept het verschil tussen mensen en brengt dat samen. Niet rechtlijnig, wel verrassend. Zo slaat de macho-sfeer, genre West Side story, om wanneer Thor na een kortstondig verblijf in een goochelkist zijn opwachting maakt als vrouw. De beelden springen van de hak op de tak. Energie en de wondere wereld van de jongerencultuur zijn troef.
,,Door de snelle montage en de sfeer van een videoclip pikt iedereen zijn verhaaltje op'', zegt Alsema. ,,Bekijk de film als een motor. Hij zet van alles in beweging. Dat is niet eens leeftijdsgebonden. Villa Achterwerk richt zich op kinderen tussen negen en veertien jaar. Komosha zit net boven die leeftijdsgrens. Maar juist daarom is het ook zo intrigerend.''